Respect voor de echten
Een enkele keer zie je ze nog wel eens. Ik bedoel de “echte” kampeerders.
Nu behoor ik zelf ook niet meer tot de jongste, en om in wielertermen te spreken zit ik in de “laatste waaier”.
Maar onlangs komt er een ouder echtpaar in de buurt van onze plek een moderne tent opzetten, het was al tegen het avondeten.
De moderne tunneltent stond in enkele ogenblikken, en de kleine Renault Kangoo werd behendig met achterkant onder de “petluifel” geplaatst. Ze slapen in de auto, een dieseltje met grijs kenteken. Ook hebben ze een hond die geen overlast bezorgd door onnodig geblaf.
In mijn jeugd toen ik zelf verkenner (padvinder) was, weet ik dat met een tent kamperen best primitief is en veel improvisatie vraagt van de kampeerder.
Slaapzak, luchtbed opblazen en andere voorbereidingen, is best wat werk, laat staan het koken op een houtvuur.
Maar deze ”oudjes” kookten nog op een “primus” met pannetjes met van die losse haakklemmen. Steeds meer kreeg ik respectvoor deze mensen, die op hun manier zoals voeger genoten van het kamperen.
De volgende ochtend was de tent al opgerold in de tentzak en maakte ze aanstalten om te vertrekken.
Nog even mijn tanden poetsen, hoorde ik de vrouw zeggen, om even later te uit het zicht te verdwijnen ergens naar verre horizonten en genietend vanuit hun tent kijkend naar de onder gaande zon.
Ariën Beersma
Gulpen mei 2005