Fietsen in Zuid-Limburg

Zuid-Limburg 15 juni 2011.


Ieder jaar proberen wij nog een dag of 14 naar Zuid-Limburg te gaan met de caravan, voornamelijk om te wandelen en te fietsen. Dat laatste doe ik alleen.


Als schrijver van korte verslagen wil ik u van mijn belevenissen “ kond “ doen zo als dat heet in het jargon.


Na een paar dagen met af en toe wat regen was mijn eerste fietstocht daar. Op de kaart van het gebied rond Noorbeek had ik de route van de Amstel Gold Race, welke ook sinds kort bewegwijzerd is, zo goed als mogelijk in mij opgenomen. Er zijn nu bordjes aangebracht, dus dat moet niet lastig zijn. Overigens was ik niet van plan de hele route te fietsen. Die is meer dan 200 km, en bovendien zijn er vele lastige klimmen in het parcours.


Rustig beginnen, en na een paar uur kijken waar ik ben, en dan weer terug.


Vanaf de camping ging het gelijk naar beneden richting Slenaken. Het ging al behoorlijk hard, en vervolgens door naar Epen. Hier ligt de bekende Loorberg op je te wachten met een prachtige geasfalteerde weg met aan beide zijden rood gekleurde fietspaden. Het is een lange lastige klim. Al snel zit ik op het grootste pion achter, en vliegt de hartslag naar ongekende hoogten. Eindelijk ben ik boven en probeer weer tot een normale ademhaling en hartslag te komen.


Even later, passeert mij een andere fietsliefhebber die in een behoorlijk tempo rijdt. Nog nauwelijks “gerecupereerd” om in jargon te blijven “pik “ik aan. Gelukkig gaat het glooiend naar beneden. We passeren Mechelen en Partij en koersen met hoge snelheid van boven de 30km naar Wijlre, alwaar de Brand bierbrouwerij gevestigd is, maar dit terzijde. Via Schoonbron en Schin passeren wij de Geul. Ik heb nauwelijks tijd om van de omgeving te genieten zo hard gaat het over het fietspad naast de doorgaande weg. Ik besluit om tot Valkenburg mee te gaan, om daar weer mijn eigen weg te kiezen. Ook zat ik niet meer op het parcours van de Amstel Gold Race.


Bij het stoplicht bedank ik de renner die voor mij kop nam en neem afscheid.


Ontspannend van de inspanning fiets ik langzaam door het vakantie plaatsje Valkenburg, waar het om deze tijd van het jaar al behoorlijk druk is met de vele toeristen die een paar dagen vakantie vieren.


Maar nu weer verder. Voor mij ligt de Heumendalerweg en de Cauberg, beide flinke kimmen. Omkeren is geen optie, nu ik hier ben, dus omhoog de Cauberg op. Het is zwaar en al snel zit ik op het “trippeltje”. (kleinste binnenblad).


Ik begrijp dan ook niet dat de profwielrenners met de snelheid van een “brommer” hier omhoog gaan. Vooral het eerste gedeelte is gelijk behoorlijk steil. Ik wil niet afgeven en beloof mijzelf pas na het viaduct te stoppen om bij te komen en te drinken.


Boven bij de camping met dezelfde naam als de Cauberg, kom ik weer op adem. Voor mij ligt de weg naar Berg en Terblijt “open” wegens asfaltering werkzaamheden. Het fietspad ernaast is goed te berijden afgezien van wat grafwerkzaamheden op sommige stukken. Vals plat omlaag gaat het richting Maastricht wat zo’n 8 km verder ligt in het prachtige Maasdal.

Bij Gronsveld ga ik linksaf naar de Provincialeweg N278, daarna over het fietspad richting Vaals. Nu is het in omgekeerde richting vals plat omhoog.


In Margraten passeer ik het Amerikaanse Memorial Cementary van de slachtoffers uit WO II, en fiets rechtdoor richting Gulpen. De helling wordt steeds lastiger naarmate ik meer uitgeput raak. Een stekende pijn manifesteert zich in mijn linkerbilspier en ik moet zeker nog een kleine 10 km naar de camping in Noorbeek.


Na een heerlijke warme douche en flink insmeren met een of ander spul, beloof ik mij een paar dagen rust, bij een lekker Limburgs biertje.


Na enkele dagen gaat het met de spier weer beter en heb ik zin om weer te gaan fietsen. Het weer is goed en ik vertrek rond 10 uur met het voornemen om het rustig aan te doen en vooral niet aan te “pikken“.


Na Hoogcruts, een buurtschap bij Noorbeek, sla ik linksaf naar Beutenaken en fiets richting Gulpen om vervolgens door Wahlwiller, Nijswiller en Lemiers bij de rotonde voor Vaals te komen. Hier staat op de borden “Drielandenpunt” en ik besluit daar heen te fietsen, niet wetende dat het een kleine 4 km omhoog is. Eenmaal boven heb ik spijt dat ik de camera niet bij mij heb, al was het maar voor de herinnering en het nageslacht. (hoogste punt van Nederland 322.5 meterboven N.A.P.)


Kennelijk gaat de route van de Amstel Gold Race hier ook langs want ik zie de bekende bordjes. Via Gemmenich in België, fiets ik door naar Sibbenaken, nog steeds op Belgisch grondgebied. Dat is te merken ook, je ziet er geen mens, er staan geen richting bordjes en bovendien zijn de wegen zeer slecht. Wat een verschil met Zuid-Limburg. In Sibbenaken staat een bord met een landkaart,

“ U bevindt zich hier “, staat er met een grote rode pijl, echter een Nederlandse plaatsnaam is er niet te bekennen. Allemaal Franse benamingen hier in Fourons. (Voerstreek).


Gelukkig komen er mensen aangefietst, het is een Nederlands echtpaar. Ik vraag de weg; “Gelukkig heb ik een kaart bij mij”; zegt de man, je bent hier zo verdwaald! U gaat bij dit weggetje rechts, oppassen het is moeilijk te zien, je bent er zo voorbij, maar dan komt u weer in Nederland.


Dank U, en ik fiets weer door. Nooit heb ik het weggetje rechts gezien, alleen maar groene struiken en bomen. Voor mij ligt een slechte weg vol met gaten, die voor zover ik kijken kan, flink omhoog gaat. De omgeving is mooi, maar er is zelfs geen werkende boer of tuinierende vrouw te zien. Niemand. Ik ben verdwaald. Straks zit ik ergens bij Luik. Nergens een bordje te zien. Stel; ik krijg pech, of erger, ik val op de macadamweg in niemandsland waar de wereld is dicht geplakt met bos en groene heuvels. Gelukkig heb ik een telefoon bij mij, maar gelijk ben ik bevreesd of ik hier wel “bereik” heb.


Na nog enige kilometers klimmen komt er een wielrenner mij tegemoet in de afdaling. Al ver voordat hij bij mij is, steek ik mijn hand op. Uit alle macht gaat hij in de remmen en staat een meter of 10 verder stil.


“Weet u de weg naar Nederland ?”, Ja, is zijn antwoord, dan moet u terug, zegt de man die uit Born komt en er al meer dan 85 km op heeft zitten. Ik rijd dit rondje wel eens meer, zegt hij, ik weet hier redelijk de weg. “Kom maar mee “, dan rijdt ik een stukje met u mee. We moeten onder aan de klim naar links een weggetje in, dat bijna niemand weet. Inderdaad, na de afdaling gaat het scherp links een lommerrijk weggetje in. “Kijk “, zegt mijn voorrijder, hier is de grenspaal van Nederland. Inderdaad prijkt er tussen het groen een loodgrijze paal met een nummer erop. We gaan hier rechtdoor naar Epen. Even voor dit pittoreske plaatsje neemt de man uit Born afscheid, en met een ferme tred verdwijnt hij in de verte.

Voor mij ligt de afdaling van de Loorberg, een prachtig nieuwe asfalt baan met een scherpe curve naar het dorp. Er is weinig verkeer en met een snelle blik op mijn fiets computer zie ik dat de snelheid net boven de 50 km pu is in deze afzink. In Epen sla ik linksaf richting Slenaken, en na enkele pittige klimmetjes bereik de camping na een rondje van ongeveer 65 km.


Lekker gefietst, de onwillige spier hield zich koest. Over een paar dagen zit het er weer op, en ik verlang weer naar het vlakke van de polder.


Ariën Beersma

Camping De Wolfsberg

Hoogcruts 14

Noorbeek

Juni 2011.