Limburgse Heuvels

SCHIN OP GEUL- LIMBURG

Waar in het bronsgroen eikenhout, het nachtegaaltje zingt, zo klinkt het geruis van onze banden en spaken, dat mij aan dit Limburgs volkslied doet denken, wanneer ik samen met broer Henk een z.g. etappe koers fiets door het Limburgse heuvelland.

Het is inmiddels alweer de één na laatste rit want zaterdag zit het er weer op. Samen hebben we prachtige ritten gereden, nooit echt veel kilometers, want het is voortdurend klimmen en dalen, en dat laatste is loon naar werken. We kennen nagenoeg allemaal de hellingen uit de Amstel Goldrace. Ik denk hierbij aan de Keutenberg, praktisch naast de camping gelegen waar wij verblijven. Ook de Eyserbosweg is een leuke met in het begin een korte maar steile klim van 20% en dan een lang stuk met een behoorlijke stijging. Ik beken eerlijk dat zelfs met het “trippeltje” ik het niet kon halen want de ademhaling en het hartritme staan dit niet toe, en bovendien wil ik langer mee.

Gisteren reden we in de richting van Maastricht, vanaf Gulpen over een afstand van geschat 5 km het Maasdal in, 57.4 km is de hoogste snelheid. Best hard, maar op de uitstekende fietspaden is dit goed te doen. Via Gronsveld naar Sint Geertruid, alwaar we op de Dorpsstraat nummer 13 nog kennissen van onze ouders hebben begroet, en kersen hebben geplukt. Vandaar omhoog naar het plateau van Margraten, langs het Amerikaanse oorlog kerkhof, wat je weer stil doet staan, bij de vele jonge slachtoffers die vochten voor onze vrijheid.

Voorbij Scheulder, een keurig villadorpje zonder een papiertje of leeg blikje op straat, gaat het in de richting van Schin op Geul. “Zullen we er nog en lusje bij doen?” Oké, goed en je bent alweer druk met het kiezen van het juiste verzet, want voor je het weet stijgt de weg al in procenten met twee cijfers. Niet teveel omhoog, maar naar de weg kijken en in een gelijk ritme naar boven fietsen, en vooral zorgen dat je achter nog een “kransje” overhebt, om als de nood aan de man komt bij te zetten. Wanneer je dit doet met druk op de pedalen, hoor je achter een geratel van de overslaande ketting, dus even druk verminderen en dan schakelen. Nu weet ik ook wanneer renners met dit euvel kampen. Via de buitenwijken van Vaals keren we terug naar de camping. Het is warm en we zoeken een plekje onder de luifel met een wel verdiend drankje.

Ondertussen neuriën we het andere zo bekende Limburgs lied.

Wie scoen us Limburg is,

Begript toch nemens,

Alleen de Suderling

Dei Limburg leif is.

Want dur de joaren hin

Blift Limburg onbetwis,

Het stukske Nederland

Wat schönste is.


Ariën Beersma juni 2009.