Loibl Pass
Loibl Pass
Het was in de 80er jaren van de vorige eeuw, dat wij op vakantie gingen in een land wat Yugo-Slavië heette en waar generaal Tito de baas was. Wij kennen allen de geschiedenis het uiteenvallen van het land in autonome staten.
Onze combinatie van toen bestond uit een KIP 390 caravan, getrokken door een Opel 2,3 diesel. Van te voren de reis gepland en bij de ANWB gevraagd, of het te doen was om met een caravan over de Karawanken te trekken.
“Géén probleem, meneer, zeker als u ervaren bent”, is het professionele antwoord.
Wij op weg, met vrouw en dochter in juli van het jaar 1988. De reis door Duitsland met een overnachting in Wertheim gaat voorspoedig. De volgende dag door naar Oostenrijk, waar we aan de Ossiachersee op camping Penker een plaats voor de nacht vinden. Na een stevig onweer met stroomstoring vertrekken we de volgende morgen via Klagenfurt richting Loibl-Pass.
De route staat met borden goed aangegeven. Het is vrij druk met verkeer, maar het gaat voorspoedig.
Tegenwoordig rijdt men op de “Navi” zoals de Duitsers zeggen en rijdt het verkeer door de Karawanken tunnel en laat men de Pass rechts liggen.
Geleidelijk stijgt de bergweg omhoog en de Opel moet naar de 3de versnelling. Het devies is: motor op toeren houden en afstand tussen de voorganger.
In een haarspeldbocht moet ik vaart minderen, vanwege een tegemoet komende autobus die nauwelijks de bocht kan nemen. Na de manoeuvre trek ik op en bemerk dat de auto er moeite mee heeft.
Een paar auto’s voor ons, zie ik dat een auto met caravan stopt bij een pechhaven. Bij het passeren zien we veel rook en stoom uit alle gaten van onder de motorkap komen. Dit voorspeld niet veel goeds, als we maar kunnen blijven rijden, want de rij auto’s gaat steeds langzamer. Ook is behoorlijk warm, zeker 30 graden.
De hoop is, niet te hoeven stoppen. Maar nee, om de bocht staat een hele file stinkende Trabants, Zastava’s ,Wartburg ’s, die hun 2 takt mengsmering in een blauwe walm uitstoten.
De file komt langzaam in beweging, maar bij het optrekken slaat de motor af. Lichte paniek! Wat nu?
Uit tegenover gestelde richting komt een Jeepachtig voertuig met een Oostenrijks kenteken op ons af,
“Absleppen”? , 300 Ös.schilling, (omgerekend bijna €50). “Nein”, antwoordde ik intuïtief, want in de voorbereiding had ik ergens gelezen dat je in een dergelijke situatie de auto en caravan moest laten scharen.
Maar hoe? Andere auto’s reden al om ons heen en sloten voor in de file weer aan.
Ik vroeg mijn vrouw en dochter om de auto,s achter ons tegen te houden, zodat het spul achteruit kon scharen.
Uit deze positie lukte het mij met trillende benen en badend in het zweet, de combinatie aan het rollen te krijgen. Hortend en stotend gelijk een tractor ging het omhoog. Even verderop stond een man die mij wenkte,
“Kom maar “ gebaarde hij, en zo reed ik in de 1ste versnelling langs de file de helling op. Vooraan bij de grens terminal wees de wenkende man mij daar in te voegen.
Van de Yugo-Slavische grenswacht, die aan een keukentafel de paspoorten afstempelde, wat de file veroorzaakte, mocht ik doorrijden.
Op de parkeerplaats na de grens kon ik de combinatie parkeren.
Hier wachtte ik op mijn vrouw en dochter die langs de stinkende en kokende Oostblok auto,s omhoog moesten lopen voorbij de grens terminal.
Daar aan gekomen zal ik de opmerking van onze toen 13 jarige dochter niet meer vergeten;
“Pap, wat stinkt de auto”! Klopt, zei ik, “dat zijn de koppelingsplaten, die zijn een beetje warm geworden”.
Na een handdoek voor het zweet een veel frisdrank, bereikten we verder zonder oponthoud de camping in Bled, waar een frisse douche welkom is.
Ariën Beersma